Podium homepage
  

 









1957 - 1967

In Kaapstad belandt Henk van Woerden op een Afrikaanstalige lagere school. Van de 2e Leidse Montessori naar een zuidelijk regime van zweetsporten en lijfstraf. Het ergste vindt hij dat de meisjes in aparte klassen zitten. Nee, het ergste vindt hij krampachtig Sinterklaas vieren tussen de palmen. En als je niet oplet stap je zo in de verkeerde bus: de bus die slechts voor negers is bestemd. Gelukkig ziet moeder erop toe dat hij na drie jaar op een lekker bekakte High School terecht komt. Kort daarop overlijdt ze.
    Henk wordt bij pleegouders ondergebracht en vertaalt zichzelf – alsof het moeders laatste opdracht was – geheel in het Engels. Hij leest in de schoolbibliotheek eerst alles van Enid Blyton. Dan Dickens, Donne, Shakespeare, Elliot en Beckett, want Nil nisi optimum luidt het devies van Westerford High: ‘Nothing but the Best’. De helft van de klas is joods. De andere helft brengt het er met de hakken over de sloot vanaf. ‘Fair play’ en ‘Sportsmanship’ worden erg op prijs gesteld. Daar is buiten de schoolhekken weinig van te merken. ‘Hank’ bezoekt samen met zijn pleegvader – een zendeling van de methodisten – regelmatig de zwarte woonwijken. Totdat er in maart 1961 een opstand uitbreekt. Hij leert de woorden ‘communist’, ‘terrorist’, ‘cordon sanitaire’ en ‘swart gevaar’ bij. Op school komt de veldheer Montgomery vertellen dat zuidelijk Afrika leiders nodig heeft – van het kaliber dat juist op Westerford wordt gekweekt. Leiders die het gele en het rode en misschien het zwarte gevaar kunnen keren. Over het witte gevaar geen woord.
    Cliff Richard komt in Kaapstad op toernee, Jim Reeves ook. Het kinderboek Black Beauty wordt in de ban gedaan, evenals de Beatles. Platen en boeken worden in het openbaar verbrand en Henk van Woerden zakt voor Latijn. Zonder Latijn in het eindexamenpakket kan hij geen medicijnen studeren, wat het plan was: breinchirurg! Dan maar op een andere manier in de hersenen grijpen – via het oog. Hij besluit een studie beeldende kunst te volgen aan de Universiteit van Kaapstad (uct). Vader zegt dat uct een communistisch broeinest is, dus dat zit wel goed. Henk is net zeventien wanneer hij op de Michaelis School of Fine Art terechtkomt – Breyten Breytenbach ging hem daar voor en Marlene Dumas zal volgen. Van Woerden schrijft kunstrecensies voor het universiteitsblad, zijn eerste publicaties. De sfeer op de campus is om te snijden: wie sympathiseert met het anc? Wie spioneert voor het Bureau van Staatsveiligheid? De studentenraad organiseert demonstraties tegen de rassenpolitiek en nodigt Robert Kennedy uit voor een lezing (achttien maanden later zal hij worden vermoord). Met enkele studievrienden richt Van Woerden de Aryan National Union of Students op (ANUS). ‘Het was een flauwe provocatie, die niets uitlokte. De statuten waren gebaseerd op die van de Ku Klux Klan.’ Na drie jaar houdt hij het ‘studeren’ voor gezien, hoewel hij nog de Michaelis Prize for Painting in de wacht sleept. ‘Officieel bestond ik niet in Zuid-Afrika. Om de dienstplicht te ontlopen had ik geweigerd me te laten registreren. Ik betaalde geen belasting, droeg geen blankenpas.’ In mei 1968 tuimelt hij met een Nederlands paspoort op zak de Europese lente binnen.