Podium homepage
  

 









1989 - 1999

‘Het gros van mijn vrienden was in de jaren zestig uit Zuid-Afrika vertrokken. Getalenteerde mensen uit de voormalige kolonie die er aandoenlijke, enigszins altmodische idealen op nahielden. Een studiegenoot die in Cambridge belandde hield het me voor: "De bedoeling van het bestaan is om op zijn minst één goed boek te schrijven. Minstens één goed schilderij. En natuurlijk enige stukken muziek van aanvaardbare kwaliteit." Daar werd ik mee opgevoed: een maker van dingen te zijn. Om te laten zien, te vertellen en te laten klinken, nil nisi optimum. Daar had ik me aan te houden. Schrijven, schilderen, fotograferen, een beetje muziek en op zijn tijd een historische beschouwing – multimedia heet het geloof ik tegenwoordig – op het gevaar af dat ik in elk genre een dilettant zou blijven. Sterker, de zin van alles was precies dat: het dilettantisme na te streven. Ik maakte uit principe nooit meer dan één schilderij van een bepaald thema, waar anderen jarenlang een succesnummer gingen uitmelken. Voor uitmelken haal ik mijn neus op, ik kan het ook niet helpen. Zo rond 1989 besloot ik ten slotte niet langer voor de studeerkamer in het Engels te schrijven, maar voor publicatie in het Nederlands.’
    Op 6 december van dat jaar stapt Henk van Woerden met bonzend hart op Jan Smuts Lughawe uit een toestel van de Suid Afrikaanse Lugdiens. De douane feliciteert hem met zijn verjaardag. Hij staat op geen enkele lijst. Terug in Johannesburg, en er is in de tussenliggende eenentwintig jaar ogenschijnlijk niets veranderd. Het land waarin hij vijf weken rondreist, leeft tot zijn verbijstering onder een stolp. Wat hij aantreft noteert hij uitgebreid in een reisjournaal. En bij terugkeer naar Amsterdam wil het schrijven niet meer ophouden. ‘Ik voelde me na al die jaren aan grootmoeder Boukema verplicht om er nu eens een echt boek van te maken. Het verhaal van wat haar dochter overkwam. Hoe het Hollandse emigranten in den vreemde toen verging, in het Hollands vertolkt.’
    Het resultaat – Moenie kyk nie (1993) – valt in de prijzen. Van Woerden heeft inmiddels in Amsterdam zijn intrek genomen in de kraamkliniek van een voormalig ziekenhuis, een ruimte die tegelijk atelier, salon en schrijfhonk is. ‘Vijf meter hoog, ramen rondom en de wetenschap dat hier duizenden en nog eens duizenden Amsterdammers voor het eerst het daglicht zagen – wat wil je nog meer?’ In de loop van de jaren negentig ontstaat in de kraamzaal, samen met Tikoes (1996) en Een mond vol glas (1998), een drieluik over Zuid-Afrika. In Galerie Espace is om de twee jaar beeldend werk te zien, en de Groninger Waalkens toont in 1994 in zijn kunsthal te Finsterwolde een overzicht van Van Woerdens tekeningen en schilderijen.

© Foto Wubbo de Jong/MAI, Henk van Woerden 1993